Ieder jaar rond 3 oktober viert Leiden uitbundig feest. Een paar dagen lang staat de stad op z’n kop en ligt het alledaagse leven plat. De Leidenaren eten hutspot, haring en wittebrood en zingen tijdens de Reveille. Waarom? Daarvoor moeten we terug naar de tweede helft van de zestiende eeuw.
In opstand tijdens de Tachtigjarige Oorlog
De Nederlanden zijn tussen 1568 en 1648 verwikkeld in een oorlog met Spanje, dat onder leiding van de katholieke koning Filips II heerst over de Nederlandse gewesten. Naar aanleiding van opstanden in de steden stuurt hij de hertog van Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen. Aanvankelijk blijft Leiden trouw aan de Spaanse koning, maar als de hertog van Alva maatregelen doorvoert die indruisen tegen de godsdienstvrijheid, kiest de stad in 1572 de kant van prins Willem van Oranje en zijn watergeuzen.
Hertog van Alva en Willem van Oranje
Willem van Oranje voert op dat moment militaire campagnes tegen het Spaanse schrikbewind. Wanneer het de hertog van Alva niet lukt om de opstandige stad Alkmaar in te nemen, sluit hij eind oktober 1573 Leiden in.
HONGER EN ZIEKTE
Bevelhebber De Valdés leidt het 'beleg van Leiden' door de Spanjaarden. Tijdens zijn eerdere bestormingen van Haarlem en Alkmaar had het Spaanse leger grote verliezen geleden. In het geval van Leiden kiest hij er daarom voor om de stad in te sluiten en zijn bewoners uit te hongeren. Dankzij strenge rantsoenering kunnen de Leidenaren maandenlang teren op de voorraden in de stad. Pas in augustus 1574 is de situatie zo nijpend dat de bevolking onrustig wordt. Veel hongerige mensen ontglippen de stad. Sommigen zijn niet op hand van Willem van Oranje, aanvoerder van de Geuzen, maar steunen de Spaanse koning. Een deel van deze ‘glippers’ geeft de Spaanse troepen zelfs strategische informatie over de situatie in de stad.
De voedseltekorten lopen op en steeds meer Leidenaren roepen dat de stad zich over moet geven omdat ze anders de hongerdood zullen sterven. Naar schatting overlijden in totaal 6.000 van de 15.000 aanwezigen in de stad. Hongersnood is een grote doodsoorzaak, maar ook ziekten als de pest en dysenterie grijpen door de verzwakte weerstand snel om zich heen. Tot overmaat van ramp is er een tekort aan bier waardoor men gedwongen is om vuil grachtenwater te drinken.
MODERN HISTORIESTUK
Fotograaf Erwin Olaf geeft in 2011 een eigen draai aan het verhaal van Leidens Beleg en Ontzet. Bij de gelegenheid van de tentoonstelling en viering van 475 jaar Leidens Ontzet in 2011 krijgt hij van Museum De Lakenhal en de Universiteit Leiden de opdracht om een modern historiestuk en een serie portretten te maken. Erwin Olaf situeert zijn dramatische voorstelling in de Leidse Pieterskerk en laat daar 'gewone' Leidenaren figureren naast professionele modellen. Het onvoorstelbare leed van de historische Leidse bevolking is daarmee een stuk dichterbij gekomen voor bezoekers van nu.
Erwin Olaf
Niet alleen dankzij de échte mensen op de foto, maar ook door de kleine hedendaagse details die Erwin Olaf in de foto heeft verstopt - een iPod en teenslippers bijvoorbeeld - is de foto een absolute publieksfavoriet in het museum.
Liberty – pest en honger tijdens Leidens Beleg
Erwin Olaf
In 2011 gaven Museum De Lakenhal en de Universiteit Leiden gezamenlijk de opdracht aan kunstenaar-fotograaf Erwin Olaf om een nieuw historiestuk te maken, gewijd aan het Beleg en Ontzet van Leiden (1574). Olaf koos ervoor de dramatische laatste dagen van het Beleg te verbeelden, met op de achtergrond de belofte van bevrijding door de geuzen. Traditiegetrouw speelt de honger een hoofdrol in het verhaal van het Beleg en Ontzet. Olaf koos ervoor in plaats daarvan de pest centraal te stellen, die volgens de nieuwste historische inzichten meer slachtoffers maakte dan de honger. Tijdens het Beleg van Leiden in 1574 kwamen ruim 6000 mensen om, bijna de helft van de toenmalige bevolking. Burgemeester Van der Werf werd door Olaf op het tweede plan gezet, om ruimte te maken voor bevelhebber Jan van de Does, diens neef Jacob van der Does en stadssecretaris Jan van Hout, wiens heldenrol in het verleden te vaak onderbelicht bleef. In de flanken van het beeld plaatste Olaf twee jonge vrouwen: rechts Magdalena Moons, de geliefde van de Spaanse legeraanvoerder Valdés, en links de godin Minerva, symbool van de in 1575 opgerichte Leidse universiteit. Veel attributen zijn afkomstig uit de collectie van De Lakenhal. Enkele hedendaagse voorwerpen, zoals een iPod en een leesbril, voegde Olaf zelf toe. De modellen zijn voor het merendeel Leidse burgers die door de kunstenaars werd gecast. Zo componeerde Erwin Olaf een historisch én eigentijds beeld, dat zich in artistieke kwaliteit kan meten met de klassieke historieschilderkunst.
Lees meer
BURGEMEESTER VAN DER WERF
De onvrede onder de bevolking neemt toe. Burgemeester Pieter Adriaansz. van der Werf moet laten zien wat hij waard is. Op 8 september 1574 is er een spoedvergadering op het stadhuis. Buiten dromt de hongerige bevolking samen om een besluit tot overgave te forceren. Stadssecretaris Jan van Hout is alert en roept de schutterij erbij, die de menigte nog maar net in toom kan houden.
In woord en beeld herhaald
Drie jaar later wordt de gebeurtenis gememoriseerd door Jan Fruytiers in zijn "Corte beschrijuinghe van de strenghe belegheringhe ende wonderbaerlijcke verlossinghe der stadt Leyden in Hollandt ... - Van den auteur Ian Fruytiers verbetert ende vermeerdert, met byvoeginghe alle der brieven die aen en vander stadt gheschreuen zijn". Hij beschrijft dat Van der Werf de menigte manmoedig tegemoet was getreden om zijn eigen lichaam als voedsel aan te bieden. Dit verhaal maakte zo’n indruk dat het door de eeuwen heen keer op keer in woord en beeld is herhaald.
De zelfopoffering van Burgemeester Pieter van der Werf
Mattheus Ignatius van Bree
Dit doek van ruim vier meter hoog en bijna zes meter breed verbeeldt het moment waarop burgemeester Van der Werf in 1574 zijn eigen lichaam als voedsel aanbiedt aan een hongerige menigte. Volgens de overlevering wilde hij met deze heldendaad zijn stadsgenoten ervan overtuigen niet toe te geven aan de honger, maar te volharden in hun verzet tegen de Spaanse overheersing. De Spanjaarden hadden Leiden afgesloten van alle land- en waterwegen, in de hoop dat Leidenaren de moed zouden opgeven. Maar dankzij een strenge rantsoenering konden de Leidenaren nog maandenlang teren op de voorraden. Pas eind augustus 1574 werd het tekort aan voedsel echt nijpend en ontstonden er relletjes. De gezagdragers - zoals burgemeester van der Werf - die voor de verdeling van de schaarse middelen moesten zorgen, kregen het zwaar te verduren. Op 8 september was er weer eens een opstootje voor het stadhuis. Hongerige mannen en vrouwen met kinderen probeerden een besluit tot overgave te forceren. Gelukkig konden ze dankzij het optreden van stadssecretaris Jan van Hout in toom worden gehouden: hij haalde de schutterij erbij. Drie jaar na het Ontzet is deze gebeurtenis, waarbij het slagen van de opstand tegen Spanje aan een zijden draadje hing, voor het eerst beschreven door Jan Fruytiers. Hij vertelde dat burgemeester Van der Werf de opgehitste menigte manmoedig tegemoet was getreden en zijn eigen lichaam als voedsel had aangeboden. Daarop waren de oproerkraaiers beschaamd huiswaarts gekeerd. Dit verhaal maakte zo’n indruk dat het keer op keer in woord en beeld is herhaald.
Lees meerModel voor een monument voor burgemeester P. Az. van der Werf
Jacques Joseph François Verdonck
museumstage wethouder cultuur
Op 20 november 2015 liep de wethouder Cultuur van Leiden een dag stage in het museum. Robert Strijk vertelde onder meer aan een schoolklas hoe burgemeester Van der Werff zich opofferde voor de Leidse bevolking.
GEUZEN
Wanneer de hongersnood op zijn hoogst is, worden enkele postduiven de stad uit gesmokkeld en naar Geuzen-aanvoerder Louis de Boisot gebracht. Hij ligt op dat moment met de Geuzenvloot op de Noord Aa, vlak buiten Leiden. Het contact met de Geuzen is hersteld! Op 29 september 1574 bereikt hoopvol nieuws de stad: Willem van Oranje heeft zich in eigen persoon aangesloten bij de vloot om het ontzet van Leiden voor te bereiden. Zijn plan is om de dijken van Holland door te prikken om zo het land rondom Leiden onder water te laten lopen. De watergeuzen kunnen dan doorstoten naar de stadspoorten om daar de Spanjaarden te verrassen met een aanval.
Zien hoe de watergeuzen Leiden konden bereiken in 1574?
Bekijk de animatie op basis van het Lanckaert Tapijt (1587-89): een soort stripverhaal, maar dan geweven.

HUTSPOT
In de nacht van 2 op 3 oktober 1574 stort een deel van de Leidse stadsmuur in. De jonge Leidenaar Cornelis Joppensz. gaat op onderzoek uit en ontdekt dat de Spanjaarden weg zijn. Ze zijn bang geworden voor een uitval en het naderende water. Gijsbrecht Cornelisz. Schaekt betreedt vervolgens de Leidse Schans en komt terug met een ketel vol 'hutspot' die de Spanjaarden in hun vlucht achter hebben gelaten.
Hutspot
Anoniem
De hutspotketel is het bekendste voorwerp dat aan Leidens Beleg en Ontzet herinnert. Volgens de overlevering was de Leidse vrijbuiter Gijsbert Cornelisz. Schaeck de eerste persoon die op de vroege ochtend van 3 oktober 1574 de verlaten Spaanse Lammenschans durfde te betreden. Nadat hij had vastgesteld dat de Spanjaarden waren vertrokken, was hij degene die geuzenleider Boisot liet weten dat de bevrijdingsvloot zonder gevaar naar Leiden kon varen. Voor thuis nam de dappere Schaeck de met hutspot gevulde kookpot mee, die de gevluchte Spanjaarden in hun haast hadden achtergelaten. Die ketel werd het symbool voor het overleven van de hongersnood en hutspot werd hét voedsel van 3 oktober. Toen Gijsbert was overleden werd op de bronzen buik een gedicht over de heldendaad gegraveerd. Het triomfstuk is eeuwenlang bewaard door de Leidse regentenfamilies Van Assendelft en De Wildt, totdat hij in 1838 in de 3-oktobercollectie van de stad werd opgenomen. De vinder van de ketel raakte in de loop der tijd in de vergetelheid en werd in het collectieve geheugen van de Leidenaren vervangen door een weesjongen: Cornelis Joppensz. Hoewel incorrect werd het verhaal van de weesjongen al snel ongekend populair. Tot op de dag van vandaag wordt hij door vele Leidenaren gezien als de jongen die op 3 oktober 1574 in de Lammenschans een hutspotketel vond.
Lees meerLEIDEN IS ONTZET!
In de vroege ochtend van 3 oktober 1574 komen over de Vliet galeien met tientallen Watergeuzen aan varen. De Spanjaarden zijn gevlucht, de strijd is gestreden, Leiden is ontzet! De Watergeuzen delen haring en wittebrood uit aan de hongerige Leidenaren, dat traditioneel nog altijd wordt gegeten op 3 oktober.
SAMEN HERINNEREN
Meteen vanaf het Ontzet in 1574 heeft het Leidse stadsbestuur actief bijgedragen om de verhalen en herinneringen aan deze belangrijke historische gebeurtenis levend te houden. In 1817 schenkt koning Wilhelm I het schilderij ‘De zelfopoffering van Burgemeester Van der Werff’ gemaakt door Mattheus van Bree aan de stad Leiden. Enkele jaren daarna wordt tijdens het 250-jarig jubileum van Leidens Ontzet in 1824 een expositie ingericht. In regionale kranten wordt Leidenaren opgeroepen alles dat ‘van die tijd bewaard was of daarop betrekking had’ in bruikleen te geven. Voorwerpen als speelkaarten van Valdés, brieven die door de postduiven zijn bezorgd en de beroemde hutspot-ketel maken onderdeel uit van de tentoonstelling. In 1872 neemt ‘Museum van Stedelijke Oudheden’, het huidige Museum De Lakenhal, deze collectie over van het stadsbestuur. Nog altijd is de collectie in Museum De Lakenhal te zien.
Over Leidens Ontzet is een rijk geïllustreerd boek verschenen, gebaseerd op de collectie van Museum De Lakenhal en geschreven door conservator geschiedenis Jori Zijlmans. Het boek is voor 19,50 euro te koop in de museumwinkel.
FEEST!
De viering van Leidens Ontzet op 3 oktober staat bol van tradities en gebruiken. ’s Ochtends in alle vroegte vindt de muzikale reveille plaats op het Stadhuisplein, waarna in de Pieterskerk een herdenkingsdienst wordt gehouden. Tussen 10 en 12 uur is Museum De Lakenhal gratis te bezoeken. Rondleiders vertellen de kinderen en hun (groot)ouders over de verhalen achter de 3 oktober-collectie in het museum. Mensen eten haring en wittebrood, dat bij de inval door de Geuzen werd uitgedeeld aan de hongerige Leidenaren, en de hutspot zoals die op 3 oktober 1574 nog warm werd aangetroffen in het haastig ontvluchte kamp van de Spanjaarden. Optocht, kermis en afsluitend vuurwerk maken de viering compleet. Leidenaren laten op deze manier tot op de dag van vandaag hun trots voor de stad en hun dankbaarheid voor het ontzet zien.